WILLEMSTAD/DEN HAAG – Nederland en Curaçao gaan samen voorbereiden hoe de grote potentie van windenergie en de productie van groene waterstof op Curaçao gebruikt kan worden voor de transitie naar een economie gebaseerd op duurzame energie op het eiland. Dat zal niet alleen goedkope groene energie opleveren voor gebruik op het eiland door particulieren en organisaties, maar ook voor de export. Uit reeds verrichtte studies door TNO en Fugro is immers gebleken dat de potentie op Curaçao zo ruim is dat ook grootschalige export van groene waterstof ontwikkeld kan worden.
Op vrijdag 24 mei hebben minister Cijntje van Economische Ontwikkeling namens het kabinet-Pisas en minister Jetten van Economische Zaken en Klimaat en staatssecretaris Van Huffelen van Koninkrijksrelaties virtueel een hoofdlijnenakkoord over de samenwerking ondertekend. Met dit akkoord wordt concrete uitvoering gegeven aan de MOU die een jaar geleden werd ondertekend.
In het akkoord wordt afgesproken hoe wordt samengewerkt op bestuurlijk en (top)ambtelijk niveau aan verdere studies en de gezamenlijke financiering daarvoor voor in totaal circa 10 mln. euro. Ook is afgesproken dat er gewerkt wordt in een driehoek tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen in Nederland en op Curaçao. Doel hiervan is optimaal gebruik te maken van de inzet van internationale kennis en inzichten in de lokale context van Curaçao. Vanuit de Curaçaose overheid zijn de ministeries van Algemene Zaken (AZ), Economische Ontwikkeling (EO), Verkeer Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP), en Gezondheid Natuur en Milieu (GMN) betrokken.
Concreet wordt de inrichting en opzet van een demofase onderzocht met floating offshore wind, die elektriciteit produceert waarmee door middel van elektrolyse onder meer groene waterstof wordt gemaakt en andere duurzame brandstoffen, een zogenoemde waterstof waardeketen. De demofase wordt voorbereid op beperkte schaal, maar is mede bedoeld om te kijken hoe opschaling naar grotere productie in zo’n waardeketen mogelijk is, en wat erbij komt kijken om waterstof productie op Curaçao operationeel, technologisch en bedrijfsmatig concurrerend te maken op internationaal niveau. Het is een traject waarbij nadrukkelijk met stakeholders en de gemeenschap samen verkend wordt wat de optimale voordelen en eventueel ook nadelen zijn voor Curaçao, en hoe we deze potentie voor groene energie op grote schaal willen gaan benutten, zowel lokaal op het eiland, als voor export.
Qua bedrijfsleven zijn op Curaçao onder meer de overheids-NV’s Aqualectra, Refineria di Kòrsou, Curoil en CPA (havenautoriteit) betrokken. In Nederland wordt samengewerkt met 3 grote brancheorganisaties (IRO voor offshore-industrie, NedZero voor windenergie, en NLHydrogen voor de chemie) die tezamen meer dan 700 bedrijven vertegenwoordigen. De brancheorganisaties waren in Nederland bij de virtuele ondertekening van het akkoord vertegenwoordigd.
Deze Nederlandse industrieën zijn geïnteresseerd in Curaçao vanwege de grote potentie die het eiland heeft voor waterstofproductie, waaraan in Nederland en in Europa een enorm grote behoefte ontstaat voor het vergroenen van (zware) industrie en de transportsector. De waterstof waardeketen die op Curaçao verkend wordt, werkt met technologie die internationaal broodnodig is, maar die op sommige aspecten nog in de kinderschoenen staat en innovatie vergt. De Nederlandse industrie kan de ervaringen en innovaties die op Curaçao worden gerealiseerd daarna mogelijk wereldwijd aanbieden en toepassen in vergelijkbare projecten. Dat biedt een waardevolle win-win situatie binnen het koninkrijk.
In het kader van de samenwerking wordt niet alleen gekeken naar hoe de waterstof waardeketen concreet ingericht zou kunnen worden, maar ook welke strategische voordelen Curaçao ermee wil verwerven, welke juridische randvoorwaarden noodzakelijk zijn, hoe de governance (aansturing en toezicht) ingericht moet worden en er wordt ook gestart met de interactie en communicatie met stakeholders en de gemeenschap over de mogelijke lokale toepassingen van duurzame energie. Het streven is dat voor het einde van 2024 een aantal studies reeds is afgerond.
